Twee dikke tranen biggelen langs zijn wangen naar beneden terwijl hij met zijn emmertje en spons op de begraafplaats naar het graf van zijn vrouw loopt. Het is nu bijna een jaar geleden dat ze overleden is, maar hij mist haar nog iedere dag.

Cora was boodschappen doen en hij zat voor het raam de krant te lezen en keek af en toe naar buiten om te zien of hij haar nog niet zag terugkomen op haar fiets.
Toen de politieauto de hoek om kwam en voor hun deur stopte wist hij direct dat het foute boel was.
Ze werd aangereden door een auto en was op slag dood geweest, vertelden ze hem. Ze had gelukkig niet geleden.
Dat was dan ook het enige waar hij wat troost uit putte.

Hij had geen afscheid kunnen nemen, haar niet meer kunnen zeggen hoeveel hij van haar hield, en hoewel hij haar af en toe ermee plaagde als ze sprak over een leven na de dood, was hij er stiekem toch wel blij mee geweest.

Kerken zeiden hem niets, al die pracht en praal terwijl ze de mond vol hadden over goed doen voor de medemens. Bah, zieltjes winnen dat wilden ze, maar echt naast mensen staan en ze helpen, dat was zeer mager en ging vergezeld van allerlei ge- en verboden omdat je anders in de hel terecht kwam….pff niks voor hem. 

Hij was niet godsdienstig opgevoed en dat vond hij prima. Hij zou, als hij dood ging, vanzelf wel zien of er daarna nog iets was of niet.
Maar nu Cora zo plotseling van hem was weggerukt werd het een ander verhaal.

Hij zou zo graag geloven dat ze ergens anders verder zou leven en dat ze het goed had… en dan zou hij haar misschien ook nog eens tegen kunnen komen als hijzelf zover was.

Toen hij klaar was met poetsen liet hij zich met een zucht op het bankje een beetje verderop vallen. Ha, lekker zo met de zon op zijn rug en het zachte ruisen van de bladeren van de bomen in zijn oren…

Hé…. hoorde hij daar niet zijn naam roepen….?
Hij keek in de richting waar het geluid vandaan kwam. Vreemd, nooit geweten dat de begraafplaats aan de andere kant van het pad er zo uitzag…. en het leek wel of hij in de verte iemand zag die op Cora leek….
Hij liep vol ongeloof in haar richting, nou ja liep… hij merkte dat het eigenlijk vanzelf ging. ´Cora….´ fluisterde hij, ´Cora ben jij dat echt…?´
Met een glimlach op haar gezicht keek ze hem aan en knikte. Ben je dan niet dood?

Weer glimlachte ze en keek naar een gestalte in een lang gewaad die een beetje verderop stond. Opeens ontdekte hij dat er ook bij hem in de buurt zo´n gestalte was.
Wat gebeurde hier toch allemaal…. Degene die bij haar was, zag zijn verwarring en vertelde dat ze aan de andere kant, zijn verdriet wel gezien hadden en hem wilde helpen door hem in een droom even met Cora in contact te brengen, zodat hij kon zien dat ze het goed maakte.
Cora vertelde hem dat ze eerst een poosje in een soort rusthuis was geweest, zodat ze kon herstellen van de schok van haar plotselinge dood. Maar dat ze nu al uitstapjes maakte in de buurt om te kijken wat er allemaal te doen was. Het was er zo mooi en vredig en er was van alles te doen als ze voelde dat ze dit wilde.

Joop zag nu pas dat ook zij een lang gewaad aan had, wat was ze mooi. Hij wilde naar haar toegaan, maar merkte dat hij dat niet kon.
´Jij moet nog een poosje verder op aarde´, hoorde hij zijn begeleider zeggen. ´Kom, het is tijd om weer terug te gaan.´ Hij merkte dat hij achteruit ging en zat plots weer op het bankje.

Een beetje verdwaast deed hij zijn ogen open. Hij moest in slaap gevallen zijn. Hij voelde zich heerlijk, maar een beetje vreemd.
Hij had Cora gezien…ze had naar hem gelachen en was blij geweest op haar nieuwe plek. Oh, hij wilde bijna dat hij daar ook al naar toe kon. Maar hij moest nog een poosje hier blijven had hij gehoord.

Nu hij wist dat met Cora alles goed was, zou hij zijn leven weer gaan oppakken en niet langer in zijn verdriet blijven hangen. Hij voelde dat hij nu ook de kracht had om alleen verder te kunnen.

Cora zou zeggen: ‘je bent nooit te oud om te leven’ en dat ging hij weer doen.

***